- Dankzij doorbraken in de KI kunnen machines nu taken uitvoeren die voorheen alleen voor mensen weggelegd waren
- Deep learning en spraaktechnologie maken gesprekken mogelijk die wel heel veel op menselijke communicatie lijken
- Teveel hulp: raken we door technologie dusdanig verwend dat we straks niets meer zelf kunnen?
- We besteden meer tijd aan technologie dan aan de mensen waar we van houden
- Maakt interactie met digitale assistenten ons onbeschoft?
Dat technologie ons leven verbetert zal iedereen beamen. Van het gemak van online shoppen tot uiterst nauwkeurige medische diagnoses; de recente ontwikkelingen maken tegenwoordig een soort hightech-tovenarij mogelijk die we een paar decennia geleden niet voor mogelijk hielden. Draagbare communicatie zag je vroeger alleen in Dick Tracy cartoons, en zelfs de ‘communicators’ uit de originele Star Trek serie die zich honderden jaren in de toekomst afspeelt waren groter en veel minder verfijnd dan de goedkoopste mobiele telefoons van nu. Nu zijn er robotstofzuigers en hebben we slimme technologie om de verlichting en de temperatuur in huis te regelen. Binnenkort brengen zelfrijdende auto’s ons naar de zaak. Niet iedereen is echter even enthousiast over hoe de samenleving aan het veranderen is.
Dankzij doorbraken in de KI kunnen machines nu taken uitvoeren die voorheen alleen voor mensen weggelegd waren
Kunstmatige intelligentie en natuurlijke taalverwerkingstechnologie maken grote sprongen. KI wordt gedreven door revolutionaire ontwikkelingen in deep learning en wordt steeds goedkoper en nuttiger. Naast de uitzonderlijke prestaties van de huidige supercomputers is bijna elk nieuw apparaat dat op de markt komt door de relatief lage prijzen en verbeterde capaciteit nu voorzien van kunstmatige intelligentie. Er zijn drie belangrijke ontwikkelingen die aan deze snelle veranderingen ten grondslag liggen. Allereerst is deep learning de afgelopen jaren enorm verbeterd. Een team van onderzoekers aan de Universiteit van Toronto, onder leiding van Geoffrey Hinton, realiseerde zich dat door dataverwerking ‘gelaagd’ te maken en deep learning mogelijk te maken, machines nu ook taken kunnen uitvoeren die voorheen alleen voor mensen waren weggelegd. Ten tweede is de hoeveelheid gegevens die processoren tegenwoordig te verwerken krijgen enorm gegroeid, waardoor machines nu ook gezichtsherkenning of natuurlijke taalverwerking kunnen leren. Ten derde realiseerde Andrew Ng, voormalig onderzoeker aan de Stanford Universiteit, zich dat de grafische processoren die voor gaming zijn ontworpen en in staat zijn tot enorme parallelle verwerking, gebruikt kunnen worden om het leren van computers te versnellen. Wat vroeger twee weken duurde kan nu in een of twee dagen.
Deep learning en spraaktechnologie maken gesprekken mogelijk die wel heel veel op menselijke communicatie lijken
Als je deze drie ontwikkelingen samenbrengt kunnen er mooie dingen ontstaan. Met deep learning proberen we de werking van het menselijk brein te simuleren. Stel je een complex netwerk van algoritmes voor die allemaal input krijgen, deze input analyseren en daarmee vervolgens output produceren. Een web-achtige structuur van neuronen stelt de mens in staat om informatie te verwerken. Deep learning bootst dit netwerk na; het maakt onderverdelingen in taken en maakt gestructureerde communicatie mogelijk. Op deze manier kan één niveau van processoren een taak leren en aan een vraagstuk werken, waarvan de bevindingen vervolgens doorgegeven worden aan een volgend niveau, waar de informatie verder verfijnd wordt. Deze gelaagde strata van siliconen ‘neuronen’ creëren een complex systeem van additieve verwerking, net als onze eigen hersenen. Lagere niveaus in deep learning kunnen bijvoorbeeld zoeken naar ‘buitenste lijnen’ die gelaatstrekken definiëren; het volgende niveau kan die lijnen verfijnen naar ogen, neus en mond. Nog hogere niveaus van neurale netwerken kunnen deze gelaatstrekken combineren en daarmee een gezicht in kaart brengen. Het ultieme verwerkingsniveau vergelijkt dit gezicht vervolgens met gezichten in een database waardoor de persoon op een camerabeeld geÏdentificeerd kan worden. Dit proces duurt tegenwoordig slechts een fractie van een seconde, net zoals in onze hersenen.
Een van de vele andere dingen die deep learning mogelijk maakt is natuurlijke taalverwerking. Een decennium geleden hadden we nog te maken met gestileerde, kunstmatige stemsystemen die alleen reageerden op exacte woorden – zoals de geautomatiseerde telefoonsystemen van de bank. “Kies 1 voor zus, 2 voor zo, of spreek in: ik heb hulp nodig.” Die tijd is voorbij. We kennen inmiddels allemaal Siri of Amazon’s Alexa. Beide maken gebruik van natuurlijke taalverwerking – deep learning – om te begrijpen wat je zegt, zonder dat je exacte woorden hoeft te gebruiken of iets op een bepaalde manier precies moet uitspreken. En hoe meer we deze assistenten raadplegen, des te beter ze syntaxen gaan herkennen. Hierdoor zijn ze in staat om een steeds grotere verscheidenheid aan spraakopdrachten echt te begrijpen en erop te reageren.
Deze digitale assistenten geven ons een blik op een toekomst waarin we technologie met normale gesprekstaal gaan besturen en hoe vanzelfsprekend deze technologie straks wordt. Natuurlijke taalverwerking staat nog steeds in de kinderschoenen, of zoals een deskundige het omschreef: “nog steeds in de groene schermdagen van de DOS opdrachten.” Maar in de komende jaren maakt KI gesprekstechnologie mogelijk die net zo natuurlijk is als menselijke communicatie. We gebruiken nu al machines om schoon te maken, onze agenda’s bij te houden, ons te entertainen en ons te helpen met de opvoeding van onze kinderen. Nu er steeds meer intelligente machines bij komen, worden we dan dusdanig afhankelijk en zo verwend dat we straks niets meer zelf kunnen?
Teveel hulp: raken we door technologie dusdanig verwend dat we straks niets meer zelf kunnen?
Critici maken zich zorgen dat nu technologie een steeds grotere plaats in ons leven inneemt, onze capaciteit voor en bereidheid tot werken steeds verder afneemt. Veel dingen – zo niet de meeste – die we vroeger zelf deden worden nu door machines gedaan, zowel hightech als lowtech. Een van die critici, Mukta Agrawal, maakt zich zorgen over de luiheid die ons vertrouwen op technologie in de hand werkt. “Als je vaatwasser kapot gaat, ben je dan nog bereid om de afwas met de hand te doen of wacht je tot de machine is gerepareerd?” vraagt ze zich af. En als je een half uur moet reizen om een vriend te bezoeken, is het dan niet makkelijker om gewoon even te bellen of te Appen? En als je je mobiel kwijtraakt, weet je belangrijke telefoonnummers dan wel uit je hoofd? Kunnen we nog wel zonder technologie?
Besteden we meer tijd aan technologie dan aan de mensen waar we van houden?
Ze is niet de enige die zich dit afvraagt. Een aantal trendwatchers en futuristen doet ook onderzoek naar de negatieve gevolgen van ons vertrouwen op tech. Nergens is dit meer aan de orde dan in het geval van sociale interactie en de opvoeding van kinderen. Zoals Anugrah Kumar schrijft voor The Christian Post, gaf 65 procent van de ouders in een recent onderzoek aan dat technologie de opvoeding juist moeilijker maakt. En Andy Crouch, auteur van The Tech-Wise Family: Everyday Steps for Putting Technology in its Proper Place, waarschuwt: “…het tempo van de technologische veranderingen overstijgt de menselijke capaciteit om genoeg kennis te vergaren om met deze technologie om te gaan. We stoppen ons leven vol met de nieuwe beloftes van technologie, zonder echt te weten of die technologie ons helpt onze eerdere beloftes na te komen.” Het is duidelijk wat hij bedoelt: we geven kinderen techspeelgoed om hen zoet te houden en hebben zelf diepere connecties met Twitter en Facebook dan met de mensen om ons heen. Een alarmerend aantal mensen begint, eindigt en vult hun dag gekluisterd aan het scherm van hun computer of mobiel. Besteden we meer tijd aan technologie dan aan de mensen waar we van houden?
Maakt interactie met digitale assistenten ons onbeschoft?
Deskundigen waarschuwen dat we als samenleving verslaafd zijn aan technologie. Het maakt een steeds groter deel uit van ons leven, waardoor de ruimte voor andere dingen, andere interesses en andere mensen steeds kleiner wordt. Wanneer mensen – vooral kinderen – meer met machines omgaan dan met mensen, hoe wordt dan hun beeld van en interactie met de wereld gevormd? Laten we Amazon’s Alexa als voorbeeld nemen; zij kan een pizza voor je bestellen, een taxi regelen, een afspraak inplannen, je favoriete muziek afspelen of een mop vertellen. Een geweldig handige kunstmatige intelligente assistent. Ook kinderen ontdekken al snel hoe leuk en handig Alexa is, ook om hen met huiswerk te helpen. Maar de taalverwerking, hoe geavanceerd ook, is nog steeds niet echt ‘natuurlijk’. Daarom moet je heel duidelijk zijn met je opdrachten – soms op het onbeschofte af – anders begrijpt Alexa je niet. Ouders hebben opgemerkt dat hun jonge kinderen een harde, zelfs agressieve toon aanslaan als ze Alexa een opdracht geven. De beleefdheden en vriendelijkheid die normaal gesproken een natuurlijk onderdeel zijn van een menselijk gesprek vallen hier volledig weg.
Een groeiend aantal mensen maakt zich zorgen dat technologie als Alexa hun kinderen slechte gewoonten ‘leert’, of zoals Hunter Walk, een tech investeerder in San Francisco zei: “Alexa verandert ons kind in een razende klootzak.” De angst is natuurlijk dat herhaaldelijke interactie met machines, zonder de beleefdheden en nuances die je tijdens menselijk contact ervaart, een generatie van slecht socialiserende en onbeschofte kinderen voortbrengt. Agrawal maakt zich zorgen dat we lui worden, maar Walk’s bezorgdheid over hoe onze kinderen in de toekomst met andere mensen omgaan is eigenlijk nog verontrustender. Technologie wordt er steeds meer op toegespitst om ons te ‘behagen’ en de narcistische aantrekkingskracht ervan is moeilijk te weerstaan. Niets maakt ons gelukkiger dan de illusie dat we het middelpunt van het universum zijn. Nu natuurlijke taalverwerking de norm wordt en kunstmatige intelligentie zich steeds verder ontwikkelt, verliezen we dan ook langzaam maar zeker onze capaciteit om voor onszelf te zorgen of om met echte mensen om te gaan?
Share via: