- De mode-industrie heeft een enorme impact op het milieu
- Duurzaamheid wordt steeds belangrijker voor de consument
- Modemerken beginnen langzaam maar zeker duurzame praktijken in te voeren
Duurzaamheid en mode worden meestal niet in een adem genoemd. Het is voor de meesten dan waarschijnlijk ook een verrassing dat de kledingindustrie eigenlijk de op één na grootste vervuiler ter wereld is – na de olie-industrie. Maar is de kleding die we dragen nu echt zo slecht voor het milieu?
De mode-industrie heeft een enorme impact op het milieu
Als je bedenkt dat er ongeveer 2.700 liter water nodig is om één T-shirt te maken en dat we jaarlijks meer dan 80 miljard kledingstukken produceren, dan krijg je al een beetje een idee. Bovendien komt 73 procent van onze afgedankte kleding op de vuilnisbelt terecht, waardoor er jaarlijks 53 miljoen ton afval ontstaat. Veel kleding wordt ook verbrand. Modemerk Burberry verbrandde in 2017 bijvoorbeeld meer dan $36,5 miljoen aan onverkochte kleding. Dit blijkt een vrij gangbare manier van zaken te zijn in de kledingindustrie, waar onder andere H&M, Chanel, Louis Vuitton, Cartier en Montblanc allemaal aan meedoen. Hoewel bijna 100 procent van de kleding recyclebaar is, zien we in de mode-industrie schokkend lage recyclingpercentages – minder dan 1 procent.
Ook de materiaalkeuze speelt een belangrijke rol. Tijdens het proces waarin synthetische materialen als polyester en nylon worden gemaakt, worden grote hoeveelheden CO2 in de atmosfeer gepompt. En alsof dat niet erg genoeg is, zijn deze materialen ook nog eens niet biologisch afbreekbaar. Bij het wassen van polyester, dat in 60 procent van onze kleding voorkomt, komen vezels vrij die vervolgens in onze rivieren en zeeën terechtkomen en uiteindelijk door vissen en andere dieren ingeslikt worden, waarna ze in de voedselketen terechtkomen. De productie van nylon stoot een grote hoeveelheid distikstofmonoxide uit, ook wel lachgas genoemd, een broeikasgas dat bijna 300 keer zoveel invloed heeft op de opwarming van de aarde als kooldioxide. Natuurlijke materialen als katoen, wol, zijde, hennep of linnen zijn altijd een betere keuze, al maakt het deze materialen niet per definitie onschadelijk. Voor de productie van katoen, de meest gebruikte natuurlijke vezel die in 40 procent van onze kleding voorkomt, zijn bijvoorbeeld enorme hoeveelheden water en pesticiden nodig. Biologisch katoen is een duurzamer alternatief, maar dit is duurder en vertegenwoordigt slechts één procent van alle katoen die wereldwijd wordt verbouwd.
Een andere belangrijke aspect is de locatie van de fabrieken. Het grootste deel van de kleding wordt geproduceerd in ontwikkelingslanden als China, Bangladesh, Pakistan, Vietnam en de Filippijnen. De kleding wordt vervolgens voor de verkoop naar de VS en Europa verscheept – nog een grote bron van kooldioxide-uitstoot.
Duurzaamheid wordt steeds belangrijker voor consumenten
Alles wijst er echter op dat dit in de toekomst gaat veranderen. De consumenten van vandaag zijn zich bewuster van het milieu dan de vorige generaties en verwachten van bedrijven steeds meer duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bedrijven die niet aan deze verwachtingen voldoen, lopen het risico een groot deel van hun klanten uiteindelijk kwijt te raken. Uit een recent rapport van de Shelton Group blijkt dat ongeveer 45 procent van de Amerikanen bereid is om milieuvriendelijke producten te kopen. Millennials hebben hier nog meer uitgesproken meningen over: 90 procent van hen zegt dat ze het liefst kopen bij merken die duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen en 95 procent zegt deze merken ook bij familie en vrienden aan te bevelen. Millennials geven alleen in de VS al ongeveer $600 miljard per jaar uit (dit is naar verwachting $1,4 biljoen in 2020 – goed voor 30 procent van de totale retailverkoop). Deze cijfers illustreren dat dit een (doel)groep is die je als bedrijf gewoonweg niet kunt negeren.
Duurzaamheid wordt ook steeds belangrijker voor de Gen Z-shoppers, die bereid zijn om tot 10-15 procent meer uit te geven aan duurzaam geproduceerde kleding, zo blijkt uit een recente studie van de NDP Group. “Duurzaamheid ligt Gen Z na aan het hart en ze willen dat uitdragen door middel van de kleding die ze kopen”, zegt Mary Zalla, de wereldwijde voorzitter van de consumentenmerken van Landor. Uit een ander recent onderzoek blijkt dat 40 procent van de Gen Z-shoppers gestopt is met het kopen van merken die niet dezelfde duurzame normen en waarden hebben, terwijl nog eens 49 procent zou overwegen om deze merken in de toekomst niet meer te kopen. Ze willen weten van welk soort materialen de kleding is gemaakt, of er giftige chemische kleurstoffen worden gebruikt, wat er met het afvalwater gebeurt en of het merk recyclingopties biedt. Ze willen ook weten wie de kleding maakt, hoe de werkomstandigheden van deze mensen zijn en of ze fatsoenlijk betaald worden. In 2020 bestaat ‘de consument’ voor 40 procent uit Gen Z’ers en het ziet ernaar uit dat deze groep, samen met de millennials, de mode-industrie gaat dwingen om duurzaamheid serieuzer te nemen.
Modemerken beginnen langzaam maar zeker duurzame praktijken in te voeren
De boodschap lijkt over te komen bij de modemerken, die langzaam maar zeker meer aandacht gaan besteden aan duurzaamheid en stappen zetten om hun impact op het milieu terug te dringen. De afgelopen jaren zijn er een aantal nieuwe, milieuvriendelijke modemerken op de markt verschenen. Het outdoorkledingmerk Patagonia is bijvoorbeeld voor velen al synoniem met duurzaamheid. Het is een van de eerste bedrijven die kleding ging produceren van gerecyclede plastic flessen en het merk gebruikt maar twee soorten materiaal in hun kleding – 100 procent biologisch katoen of een mix van gerecycled katoen en gerecycled polyester. Diverse andere grote modemerken doen ook steeds meer met duurzaamheid. Adidas heeft bijvoorbeeld onlangs een paar hardloopschoenen uitgebracht die volledig zijn gemaakt van geüpcycled maritiem plastic afval. Ook lanceerde het sportmerk shirts voor Europese voetbalreuzen Bayern München en Real Madrid die van hetzelfde materiaal zijn gemaakt. Nike deed iets soortgelijks met kits voor het US National Soccer Team, die gemaakt zijn van gerecycled polyester en per kit 16 gerecyclede plastic flessen bevatten. H&M en Zara, twee van ’s werelds grootste modemerken, hebben inmiddels ook duurzame kledinglijnen: Conscious en Join Life. Conscious vertegenwoordigt 5,4 procent van het totale kledingaanbod van H&M, terwijl Join Life 3,6 procent van Zara’s assortiment vertegenwoordigt. En ook al zijn dit nog vrij lage percentages, het is het begin van een evolutie naar duurzame mode.
Deze initiatieven zijn nog niet voldoende om een echt verschil te maken in de enorme milieu-impact van de kledingindustrie, maar het is zeker een stap in de goede richting. Consumenten kunnen ook hun steentje bijdragen door bedrijven tot duurzame praktijken te ‘dwingen’. Dit kunnen ze bijvoorbeeld doen door niet te kopen van merken die weigeren duurzaam en maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Actions speak louder than words – en het is hoog tijd om actie te ondernemen.
Share via: