Kunnen we de groeiende stroom van nepnieuws en ‘alternatieve feiten’ met technologie de kop indrukken?

Foto van Richard van Hooijdonk
Richard van Hooijdonk
  • Helaas maar waar: nepnieuws is big business
  • De consument ziet het verschil gewoon niet meer
  • Er kan veel gedaan worden om de ‘alternatieve feiten’-epidemie te bestrijden
  • Wat zijn de mogelijke maatregelen om de verspreiding van nepnieuws tegen te houden?

Tijdens en na de controversiële Amerikaanse verkiezingen, die volgens velen beïnvloed werden door nepnieuws, is er veel aandacht voor de ‘fake news’ en ‘alternatieve feiten’ epidemie. Nepnieuws, ‘door social media verspreide wilde beweringen, weloverwogen propaganda en speculatie’, is een zeer ernstig probleem. Het heeft invloed op wat mensen denken en doen en velen vinden het lastig om onderscheid te maken tussen echt- en nepnieuws. Volgens Buzzfeed werd er op Facebook tijdens de laatste weken van de verkiezingen zelfs meer nepnieuws dan echt nieuws verspreid.

Nepnieuws is van alle tijden

We weten dat nepnieuws van alle tijden is, maar zouden technologieën als het Facebook-algoritme het probleem verergerd kunnen hebben? Hoe leggen we het verspreiden van nepnieuws en propaganda aan banden? Google heeft aangekondigd van plan te zijn de nieuwssectie bovenaan in de zoekmachine te verwijderen. Tevens wil men de nieuwsweergave op desktopcomputers gelijktrekken met die op mobiele apparaten. Sommige berichten worden op desktops namelijk groter weergegeven dan anderen, wat door nepnieuwsverspreiders misbruikt kan worden. Verder werd bekendgemaakt dat de techgigant nepieuwssites wil verbieden gebruik te maken van hun online advertentie-service. Ook Facebook heeft diverse strategieën bekendgemaakt om de verspreiding van nepnieuws terug te dringen. Zo wil het bedrijf ‘verdachte’ content gaan markeren. Maar wat kunnen we verder doen? Moeten social media sites slimmere technologie inzetten of juist meer menselijke feitencheckers in dienst nemen?

Helaas maar waar: nepnieuws is big business

Omdat gebruikers van social media maar al te graag (nep)nieuws consumeren is het produceren van nepnieuws – door artikelen te verspreiden en nepwebsites te creëren – big business geworden. Het probleem is dat het opzetten van een nieuwswebsite heel eenvoudig is. Iedereen kan het en het kost bijna niets. Een van deze nepnieuws-hotspots is de stad Veles in Macedonië, waar het gemiddelde maandsalaris niet veel hoger is dan 350 euro. Tieners zagen met het verspreiden van nepnieuws een lucratieve kans waarmee ze meer dan 1750 euro per maand verdienen. Ook in de voormalige Sovjetrepubliek Georgië wordt allerlei bestaande website content gretig geknipt en geplakt, waaronder in Canada geproduceerde satire, en op social media als echt nieuws gepresenteerd. Op deze manier lokt men consumenten naar hun nepwebsites waar ze geld verdienen aan Google-advertenties. Wat zo mogelijk nog verontrustender is, is het feit dat veel social media gebruikers de eigenlijke inhoud van de artikelen vaak niet eens lezen maar louter reageren op de titels. Verschillende eigenaren van nepnieuwswebsites gaven aan dat hun artikelen zijn bedoeld als infotainment en niet al te serieus genomen moeten worden. Helaas denken miljoenen mensen in veel gevallen echter wél dat het om echt nieuws gaat.

Artikel met de titel “Fake News ‘Epidemic’ Turn Out To Be False” op de YourNewsWire.com nieuwswebsite
Omdat gebruikers van social media maar al te graag (nep)nieuws consumeren is het produceren van nepnieuws – door artikelen te verspreiden en nepwebsites te creëren – big business geworden.

De consument ziet het verschil gewoon niet meer

Hoe kunnen we, in dit digitale tijdperk waarin nepnieuwswebsites en gehackte verkiezingscampagnes de krantenkoppen domineren, nog onderscheid maken tussen nep- en echt nieuws, reclame en opinie? Omdat het zo makkelijk is om zogenaamde ‘geloofwaardige’ content te creëren, kan iedereen helaas van alles verzinnen en verspreiden wat vervolgens gretig door miljoenen lezers geconsumeerd en gedeeld wordt, met name door de jongere generatie. Het ontwikkelen van software en algoritmen om het probleem te bestrijden is één ding, maar we moeten jonge mensen ook leren hoe ze op social media onderscheid maken tussen leugen en waarheid. Om de ernst van het probleem te illustreren zijn hier een aantal interessante statistieken:

Uit recent onderzoek van Buzzfeed is gebleken dat;

  • 75% van de Amerikaanse lezers door koppen in het nieuws misleid wordt.
  • Consumenten die Facebook als een belangrijke nieuwsbron gebruiken,
    nepnieuws in 83% van de gevallen geloven.
  • Consumenten die Facebook als onbelangrijke nieuwsbron gebruiken, nepnieuws in 76% van de gevallen geloven.
  • Consumenten die Facebook niet of nauwelijks als nieuwsbron gebruiken, nepnieuws in 64% van de gevallen geloven.

Dit zijn verontrustende statistieken. Onderzoek dat recent gepubliceerd werd door de Stanford History Education Group is niet veel geruststellender. Daaruit bleek dat:

  • Meer dan 80% van de Amerikaanse studenten gelooft dat anonieme Imgur-berichten betrouwbare bronnen zijn.
  • Maar liefst 80% van de Amerikaanse middelbare scholieren niet in staat is om onderscheid te maken tussen gesponsorde inhoud en echt nieuws.
  • Een derde van de ondervraagde studenten van mening is dat een nep-Fox News website met topkwaliteit beeldmateriaal betrouwbaarder is dan de echte nieuwssite met kwalitatief minder goed beeldmateriaal.

Er kan veel gedaan worden om de ‘alternatieve feiten’ epidemie te bestrijden

Het aantal programmeurs, academici, technologen en (media)-experts dat probeert om de steeds problematischer wordende nepnieuwskwestie op te lossen groeit snel. Vier programmeerstudenten creëerden onlangs een open source Chrome-browserextensie die gebruikt maakt van kunstmatige intelligentie. Met deze browserextensie kan content als tekst, links en afbeeldingen als geverifieerd of niet-geverifieerd geclassificeerd worden. Dit wordt gedaan op basis van de reputatie van de website in vergelijking met phishing/malware-sites en geautomatiseerde zoekopdrachten op Bing en Google. De browserextensie heet ‘FIB: Stop living a lie’.


Het ‘Trust Project’ van de Santa Clara University in het Markkula Centre for Applied Ethics werkt momenteel aan de ontwikkeling van een online indicator die kan bepalen of een nieuwswebsite betrouwbaar is. De Franse krant ‘Le Monde’ is bezig met het opbouwen van een open source database van geverifieerde en ongeverifieerde bronnen. Ook wordt gewerkt aan een door Google gefinancierd initiatief om nepnieuws te spotten door bepaalde databases te raadplegen. Upworthy-oprichter Eli Pariser is begonnen met een enorm groot open Google-document waaraan honderden mensen strategieën bijdragen ter bestrijding van de verspreiding van nepnieuws. Ook Facebook werkt aan diverse soorten oplossingen. Het bedrijf geeft social mediagebruikers bijvoorbeeld de mogelijkheid om berichten aan te merken als ‘nep’. Ook wil Facebook ‘waarschuwingen’ laten zien voordat gebruikers een bericht delen dat als ‘nep’ gemarkeerd is. Bovendien wil het bedrijf frauduleuze websites die zich voordoen als grote uitgevers of geloofwaardige nieuwsbronnen bestraffen. Dit kan uiteindelijk leiden tot slechts een kleine groep van elite, ‘white-labelled’ bedrijven die de ultieme vertegenwoordigers worden van ‘de waarheid’.

Welke concrete maatregelen worden getroffen om de verspreiding van nepnieuws tegen te gaan?

Er worden door techbedrijven, onderzoekers, studenten, mediaspecialisten, programmeurs en anderen diverse maatregelen voorgesteld. Deze variëren van algoritmen tot meer menselijke tussenkomst. Veel van deze oplossingen kunnen gelijktijdig worden gebruikt.

Bronbetrouwbaarheids-algoritme

Hoewel van algoritmes wordt beweerd dat ze neutraal zijn, weerspiegelen ze toch onvermijdelijk de persoonlijke beslissingen van hun ontwikkelaars. En hoewel ze goedkoper en makkelijker te beheren zijn dan mensen, moeten ze ook transparant zijn. Op dit moment zijn we niet goed in staat om kunstmatige intelligentie te leren hoe het onderscheid moet maken tussen leugen en waarheid. Wel kunnen we ‘ranking-algoritmen’ leren om betrouwbare bronnen een hogere prioriteit te geven. Een algoritmisch model dat in aanmerking komt voor deze taak is CRH. Dit model heeft geleerd dat hoe minder een stuk content inhoudelijk verschilt van verschillende andere betrouwbare bronnen, des te ‘echter’ deze content is. Dit bijzondere algoritme is in de meteorologie en op de effectenbeurs getest en er wordt nu ook overwogen om het in complexere situaties in te zetten.

Het inzetten van menselijke redacteuren

Om vast te stellen hoe betrouwbaar de inhoud van nieuwsberichten is, kunnen social media platformen menselijke redacteuren aanstellen die hun ervaring en redactioneel oordeel combineren met factchecken. Menselijk oordeel is betrouwbaarder omdat het beter in staat is om nuances op te pikken en minder gevoelig is voor gaming en trolling. Ze zijn echter duur, ze kunnen partijdig zijn en niet in staat om gelijke tred te houden met de snelheid van social media.

Partnerships met gerenommeerde fact-checking websites

Men zou nieuwssites die transparante, betrouwbare methodes van factchecken hanteren en fouten corrigeren op een whitelist kunnen plaatsen en meer autoriteit kunnen geven. Aan de andere kant zou men websites waarvan na controle blijkt dat ze geen onafhankelijke feitencontrole toepassen, kunnen bestraffen of zelfs verbieden. Tevens zou men nepnieuwsartikelen automatisch kunnen linken aan artikelen op gerenommeerde fact-checking websites als Snopes, Factcheck.org of Politifact.

Nieuwsberichten doorlichten door middel van crowdsourcing

Een andere oplossing is gecrowdsourcete doorlichting van nieuwsberichten volgens dezelfde soort methode die Wikipedia hanteert. Potentiële bijdragers zouden een aanvraag kunnen doen voor de status ‘geverifieerde inhoud-checker’ en vervolgens ingezet worden voor het controleren en ranken van artikelen. Op deze manier wordt factchecken democratischer en minder kwetsbaar voor beschuldiging van partijdigheid. Deze methode kan echter ook individuen aantrekken die betaald worden voor het verspreiden en promoten van nepnieuws of linkbait.

Je kunt nieuws op Facebook binnenkort als ‘nep’ markeren

Net als met de ‘rapporteer’ knop, kunnen Facebookgebruikers in de toekomst nepnieuwsberichten markeren. Vervolgens kijken verschillende factcheckers van bijvoorbeeld van Reuters of Associated Press of het inderdaad om valse berichtgeving gaat. Zo ja, dan wordt het bericht als zodanig gekenmerkt en voorzien van een waarschuwingsicoontje. Het bericht wordt ook voorzien van een link naar een verklaring waarom het bericht niet op waarheid berust. De verwachting is dat nepberichten op deze manier minder gedeeld worden en dus minder snel in nieuwsfeeds en op tijdlijnen verschijnen. Verhalen waarvan niet zeker is of ze waar zijn kunnen op Facebook ook niet meer als betaald promotiestuk of advertentie geplaatst worden. Deze relatief eenvoudige maatregel zou kunnen leiden tot meer kritische consumptie en de verspreiding van nep-content tegengaan. Het is echter ook gevoelig voor trollers die echt nieuws als ‘nep’ kunnen markeren.

Aparte ‘delen’ icoontjes voor persoonlijke updates en nieuws

Om een duidelijk onderscheid te bieden en verwarring te voorkomen, hebben een aantal mensen aparte ‘deel’knoppen voorgesteld voor persoonlijke updates en actueel nieuws.

Nieuwsfeeds in verschillende kleuren

Nieuwsfeeds in verschillende kleuren is nog een mogelijke maatregel waarmee men echt nieuws van nepnieuws en satire kan onderscheiden, al is voor deze methode eerst menselijke input nodig om de verschillende typen content juist te categoriseren. Een mogelijke uitdaging daarvan is wel dat eventuele fouten, hetzij echte of vermeende, de social media site wel kwetsbaar maken voor beschuldigingen van partijdigheid.

Conclusie

Er zitten nog wel een aantal haken en ogen aan veel potentiële nepnieuws-bestrijdingsmethoden. Ook hebben samenwerkingsprojecten als die van Upworthy’s Eli Pariser hun nadelen. Mark Zuckerberg heeft verklaard dat men met de voorgestelde maatregelen een goede balans zal moeten vinden tussen toezicht houden op de nieuwsfeeds en zorgdragen dat er geen inbreuk wordt gemaakt op de vrijheid van meningsuiting. Er is duidelijk een hoop werk aan de winkel voordat deze systemen ontwikkeld en geïmplementeerd zijn en ook echt hun werk gaan doen. De beste en eenvoudigste manier om nepnieuws te bestrijden is vooralsnog om betaalde abonnementen te nemen op gerenommeerde nieuwsbedrijven en in geval van twijfel zelf de feiten te controleren voordat je op ‘delen’ klikt.

Share via
Copy link