Dwarskijker interview – ‘Als de Rijksoverheid doorgaat op dit tempo, gaat Nederland kapot’

Foto van Richard van Hooijdonk
Richard van Hooijdonk

De wereld verandert nog véél sneller dan we allemaal denken, zegt trendwatcher en futurist Richard van Hooijdonk. Hij omarmt technologische ontwikkelingen én heeft een belangrijke boodschap voor de Rijksoverheid: ‘Er moeten direct maatregelen worden genomen, want het is vijf voor twaalf.’

Tekst: Pascal Lemaire

Een chip in het lichaam waarmee je incheckt in de trein en de biertjes afrekent in de kroeg. Een robot die je kinderen te eten geeft en vervolgens de voetbaltas inpakt. Even slapen terwijl de zelfrijdende auto je naar huis brengt. Voor Richard van Hooijdonk, trendwatcher en futurist, staan deze ontwikkelingen een stuk minder ver van ons af dan menigeen denkt. Eén decennium, misschien. Hooguit twee.

“We zitten bovenop een technologische vulkaan”, aldus Van Hooijdonk. “Let maar op. De komende vijf tot tien jaar gaat er op technologisch vlak meer gebeuren dan we de afgelopen honderden jaren hebben gezien.” Volgens de veelgevraagde spreker staat de denkbeeldige vulkaan ‘half op uitbarsten’. “Er zijn al tekenen zichtbaar van een compleet nieuwe maatschappij. Ik vind dat we nú moeten nadenken hoe we onze samenleving inrichten op dit soort grote technologische veranderingen.”

Speelt de Rijksoverheid genoeg in op al die veranderingen?

“Nee, integendeel. Het grote probleem van de Rijksoverheid is juist dat ze extréém achterloopt. De huidige structuur stamt nog uit de jaren tussen 1970 en 1990, waarin er geen revolutionaire technologische ontwikkelingen plaatsvonden. Daar is wat mij betreft ook de ultieme bureaucratie geboren. Omdat de wereld nu zo snel verandert, is wendbaarheid een belangrijke eis en daar zie ik een groot tekort. Het veranderen van de organisatie is volgens mij een veel groter probleem dan het ontdekken van nieuwe technologieën. Het meest schrijnende vind ik het gebrek aan samenwerking. Neem de zorg: alle ziekenhuizen in Nederland zijn afzonderlijk het wiel aan het uitvinden. Ze zijn zelf aan het innoveren en werken totaal niet samen. Veel maatschapjes zijn nog steeds de baas. Zo werk je niet aan de toekomst. De overheid moet ingrijpen en zeggen: minimaal twintig procent van de algehele capaciteit van ziekenhuizen moet zijn tijd besteden aan innovatie, gezamelijk. Stop dus met de bureaucratie. Een ander voorbeeld: niet lang geleden wilde de Nationale Politie experimenteren met Tesla’s, wat mij betreft dé toekomst van de auto’s. Maar daar ging iemand voorliggen, omdat er al een raamcontract lag met Volkswagen. Dan staan mijn haren echt overeind. Wekelijks zie ik dit soort voorbeelden voorbij komen. Bij defensie, RWS, DNB, maar ook bij gemeenten en provincies. Ergens begrijp ik het ook wel. De veranderingen gaan snel en we kennen de bestemming nog niet helemaal.”

Staatssecretaris Knops van BZK presenteerde deze zomer de agenda NL DIGIbeter, waarmee overheidsbreed een digitale strategie werd neergelegd.

“Ja, maar die agenda is wat mij betreft slechts een voorportaal. Ik zie het meer als een gevalletje windowdressing. Het bouwen van een mooie website en wat geld stoppen in een paar digitale projecten maakt nog niet dat het onderwerp ook daadwerkelijk in de haarvaten van managers komt. Het is een echte cultuuromslag. Zachte skills als passie, nieuwsgierigheid en weerbaarheid zijn nodig. De technieken komen vanzelf, de grote uitdaging is het veranderen van de mindset van medewerkers. Managers moeten worden afgerekend op de ideeën die ze inbrengen, dan gaat het pas werken. De urgentie om die digitale cultuur sterker neer te zetten, lijkt te ontbreken bij de overheid. Hoe zorg je ervoor dat je écht goed bent voorbereid op de veranderende samenleving? Dat doe je door gespecialiseerde mensen te laten samenwerken in kleinschalige, nieuwe platforms. Die specialisten kunnen ideeën uitwerken. Dat gebeurt nu te weinig en daar ligt wel de grootste uitdaging.”

Zal de Rijksoverheid ooit voldoende technologisch en digitaal denken?

“Dan moeten er direct maatregelen worden genomen. Het is wat mij betreft vijf voor twaalf. Ik zie grote ministeries met een grote vaste laag van directeuren-generaal, directieleden en managers. Die bureaucratische structuur moet je vervangen door ecosystemen: dynamische en functionele eenheden. Bouw een veel kleinere vaste laag en een grote flexibele schil met specialisten, start-ups, nationale en internationale experts die écht problemen kunnen oplossen en zo snel mogelijk met de toekomst van morgen bezig gaan. De belangrijkste omwenteling is dat de overheid de burger meer als klant moet beschouwen. Mensen moeten op de best mogelijke manier worden ontzorgd, door het leveren van snelle, digitale service. Ben je daar te laat mee, dan mag je spreken van falend digitaal beleid. De overheid moet wat dat betreft het ego opzij durven zetten en er ook serieus in investeren. Want als we op dit tempo doorgaan, gaat Nederland gewoon kapot.”

Waar kunnen we een voorbeeld aan nemen?

“Aan bedrijven als Facebook, Google en Uber. Dat zijn enorme organisaties die tegelijkertijd zéér snelle sprints kunnen trekken. In Nederland denk ik aan Philips Healthcare, maar ook bedrijven als ASML, DSM en Unilever die in cellen om het bedrijf heen extreem weten te versnellen. Stop geld in dat soort technologische vleugels. Ondersteun de kleinere teams die zich bezighouden met allerlei vormen van disruptie, van digitalisering tot robotisering.
Het beste voorbeeld voor de overheid is misschien nog wel het bedrijf De Telefoongids. Die hadden vroeger een grote toren, waar de daadwerkelijke telefoongids werd gefabriceerd. Toen het gidsmodel dreigde uit te sterven, anticipeerden ze daarop en zijn ze een nieuwe ‘toren’ begonnen met digitale marketingdiensten. Ze bekwaamden zich in het bouwen van websites en maken van analyses, en nu zijn ze als DTG nog groter dan ze al waren.”

Wat gaat op dit moment wél goed bij de overheid?

“Ik ben blij dat een organisatie als TNO, maar ook universiteiten, steeds meer worden uitgenodigd op congressen en bijeenkomsten. Ook binnen ministeries zie ik steeds meer jonge veranderaars en oudere leidinggevenden die het roer om durven gooien. Vanuit de politiek wordt steeds meer geïnvesteerd in kennis over technologische ontwikkelingen. Ik zat kortgeleden bij de fractie van D66 om mijn visie te geven op de toekomst. Ik merkte dat er bewustwording en passie ontstond. En ik zie dat lagere overheden, zoals gemeentes, goede initiatieven ontplooien zoals smart cities. Gemeentes als Utrecht en Eindhoven profileren zich met het gebruik van data en algoritmes om slimmer beleid te bedenken voor de stad. Maar toch: het gaat te langzaam. Organisaties hebben gemiddeld zo’n 5 tot 7 jaar nodig om het roer om te gooien. De Rijksoverheid zo mogelijk nog langer. En die tijd hebben we niet.”

Gaat u niet enorm voorbij aan de mensen die de digitalisering niet goed bijhouden?

“Nee. Dat vind ik nou puur een kwestie van mindset. Mensen die zich nu misschien wat minder comfortabel voelen, moet je meenemen naar de ‘nieuwe wereld’. Lang geleden moesten we voor het eerst leren geld pinnen. Veel oudere mensen waren bang dat ze het niet konden, dat ze zouden worden overvallen. Die angst was snel weg. Zo is het ook met de digitalisering. Tachtig procent van de mensen tussen de zestig en tachtig jaar heeft een smartphone, dus ik denk dat het wel meevalt met de mensen die zogenaamd niet meekunnen. Het lijkt mij eerder een gezocht argument om niet te snel te hoeven veranderen. Uit angst, ingegeven door de overheid. Ik vind echt dat we onze ouderen en de zogenoemde digibeten niet moeten onderschatten.”

Share via
Copy link