“We moeten in de komende vier decennia meer voedsel produceren dan we in de afgelopen 8.000 jaar hebben gedaan” – Nederland heeft oplossingen

Foto van Richard van Hooijdonk
Richard van Hooijdonk
  • Hoe Nederland een landbouwgigant werd
  • Kleine familiebedrijven nemen het voortouw
  • Moleculaire zadenkweek en veilige oplossingen voor gewasgezondheid
  • De nadelen van een door de technologie gedomineerde aanpak

Er zijn op dit moment ongeveer 7,5 miljard mensen in de wereld en dit aantal zal tegen eind 2050 naar verwachting toenemen tot 10 miljard. Dat zijn heel wat monden die gevoed moeten worden, en dit wordt de grootste uitdaging waar onze samenleving in de 21e eeuw mee geconfronteerd wordt. Volgens de Verenigde Naties waren er in 2016 meer dan 815 miljoen ondervoede mensen in de wereld. “We worden geconfronteerd met de grootste humanitaire crisis sinds de oprichting van de VN”, waarschuwt Stephen O’Brien, de VN-coördinator voor noodhulp. Om een massale hongerdood te voorkomen, moeten we niet alleen onze landbouwopbrengsten aanzienlijk verhogen, maar ook het verbruik van water en fossiele brandstoffen sterk verminderen. Volgens een rapport van de World Wildlife Foundation “moet de mensheid in de komende vier decennia meer voedsel produceren dan we in de laatste 8.000 jaar gedaan hebben”. Hoe kunnen we dat voor elkaar krijgen? Nederland heeft een aantal oplossingen.

Hoe Nederland een landbouwgigant werd

Nederland is ongeveer 270 keer kleiner dan de Verenigde Staten. Toch zijn we – in dollarwaarde – de op één na grootste voedselexporteur ter wereld, vlak na de VS. We zijn ook ’s werelds grootste producent (op basis van opbrengst) van tomaten, komkommers, chillies en groene paprika’s, en een van de top 5 producenten van peren, aardappelen, wortelen en uien. Hoe is ons kikkerlandje zo’n landbouwgigant geworden? Het antwoord ligt in innovatieve landbouwtechnologieën.

Nederland zet al sinds 2000 in op de verduurzaming van de landbouwsector door te investeren in projecten die duurzame landbouw bevorderen en financiële middelen beschikbaar te stellen om het verduurzamen van de land- en tuinbouwsector te stimuleren. Sindsdien is het Nederlandse boeren gelukt om het waterverbruik met 90 procent terug te dringen en ook het gebruik van antibiotica in de pluimvee- en veeteelt is met 60 procent afgenomen. Bovendien is het gebruik van pesticiden op planten in kassen bijna volledig uitgebannen.

De belangrijkste drijvende kracht achter deze ontwikkelingen is Wageningen University & Research (WUR), een van de meest toonaangevende landbouwonderzoeksinstellingen ter wereld. WUR ligt in het hart van ‘Food Valley’- de agrarische versie van Silicon Valley – en is in meer dan 140 landen – waaronder China, India, Bangladesh, Ethiopië, Ghana, Kenia, Brazilië en Argentinië – meer dan duizend projecten gestart. Al deze projecten hebben één gemeenschappelijk doel: de ontwikkeling van nieuwe technologieën om de groeiende wereldbevolking te voeden.

Kleine familiebedrijven nemen het voortouw

Nederland gebruikt meer dan 50 procent van het land voor land- en tuinbouw. Een aanzienlijk deel van die grond staat vol met enorm grote kassen. Op deze manier hebben boeren meer controle over de teeltomstandigheden en hoeven ze minder water en meststoffen te gebruiken. Een van die kassencomplexen is eigendom van de gebroeders Duijvestijn. Op de 145.000 vierkante meter grote boerderij in de buurt van Delft worden 15 verschillende tomatensoorten gekweekt. De boerderij is bijna volledig zelfvoorzienend en produceert zijn eigen energie en meststoffen en enkele van de verpakkingsmaterialen voor de distributie en verkoop van de producten.

Waterhoudende grondlagen onder de kassen worden gebruikt om warmte te genereren zodat de temperatuur in de kassen het hele jaar door optimaal is. De tomaten krijgen alleen gezuiverd regenwater en worden beschermd door Phytoseiulus persimilis, een roofmijt die schadelijke insecten bestrijdt zonder enige nadelige gevolgen voor de tomaten.

Kas met rode en groene gewassen
Waterhoudende grondlagen onder de kassen worden gebruikt om warmte te genereren zodat de temperatuur in de kassen het hele jaar door optimaal is.

Een ander voorbeeld is Jacob van den Borne, eigenaar van een boerderij aan de Nederlands-Belgische grens. Van den Borne is een van de pioniers van precisielandbouw. Hij maakt gebruik van zelfrijdende tractoren, drones, bodem- en vochtsensoren, weerstations en scanners. Met deze technologie verzamelt hij informatie over bodemchemie, watergehalte, voedingsstoffen en de conditie van elke afzonderlijke plant, waardoor hij de opbrengst en kwaliteit van zijn gewassen aanzienlijk kan verbeteren. En de resultaten zijn indrukwekkend – de gemiddelde opbrengst van aardappelen wereldwijd bedraagt ongeveer 2.200 ton per vierkante kilometer, maar op Borne’s boerderij wordt maar liefst 5.000 ton geproduceerd.

Moleculaire zadenkweek en veilige oplossingen voor gewasgezondheid

Het zijn niet alleen de gebroeders Duijvestijn die voor het beschermen van hun gewassen gebruik maken van de natuurlijke vijanden van ongedierte in plaats van giftige chemicaliën. Koppert Biological Systems, bijvoorbeeld, is een van ’s werelds toonaangevende biologische ongedierte- en ziektebestrijdingsbedrijven. Het bedrijf biedt een breed scala aan veilige en natuurlijke oplossingen die zijn ontwikkeld om de gezondheid en opbrengst van gewassen te verbeteren. Het bedrijf produceert larven van lieveheersbeestjes die verschillende soorten bladluizen eten, roofmijten die op jacht gaan naar spintmijten en nematoden die vliegenlarven vernietigen. Het bedrijf verkoopt ook bijenkorven met hommels voor de bestuiving van een breed scala aan binnengewassen. Deze oplossing is niet alleen goedkoper dan welke vorm van kunstmatige bestuiving dan ook, maar stelt boeren ook in staat om hun opbrengst en fruitgewicht met 20 tot 30 procent te verhogen.

Nederlandse bedrijven exporteerden in 2016 voor bijna $ 1,7 miljard aan zaden, waarmee Nederland een van de koplopers is in deze sector. Als gevolg van de controverse rondom GMO’s en de strenge EU-regels voor de productie daarvan, wenden Nederlandse bedrijven zich in toenemende mate tot moleculaire zadenkweek. Deze non-GMO gewassen zijn makkelijker te verkopen en bovendien is moleculaire kweek ook veel goedkoper. Zo heb je voor de ontwikkeling van nieuw genetisch gemodificeerd zaaigoed bijvoorbeeld 12-14 jaar onderzoek nodig en een investering van honderd miljoen dollar. De kosten van moleculaire zadenkweek bedragen daarentegen tussen $100.000 en een miljoen dollar. Bovendien is deze methode binnen 5-10 jaar al winstgevend.

Rijk Zwaan verkoopt hoogrenderende zaden van 25 verschillende groentegroepen, waaronder tomatenzaad van $0,50 waarmee je maar liefst 70 kilogram tomaten kunt produceren. Zwaan heeft ook een veredelingsprogramma in Tanzania en bovendien is het bedrijf bezig met samenwerkingsprojecten in Kenia, Peru en Guatemala. Alle zaden die in het Tanzania-programma worden geproduceerd, worden regelmatig naar Nederland teruggestuurd om hun zuiverheid, kiemkracht en resistentie tegen ziekten en plagen te controleren.

De nadelen van een door de technologie gedomineerde aanpak

Een van de uitdagingen van een door technologie gedomineerde aanpak is dat sommige van deze oplossingen in ontwikkelingslanden (nog) niet toepasbaar zijn. En daar zijn ze juist het hardst nodig. “Natuurlijk kunnen we daar niet meteen het soort ultra-hightech landbouw invoeren dat je in Nederland ziet”, zegt Heleen Bos, accountmanager biologische ontwikkeling en internationaal projectmanager internationale ontwikkeling bij Rijk Zwaan. “Maar we zijn goed op weg om medium-technologische oplossingen te introduceren die een enorm verschil kunnen maken”. Plastic kassen zijn bijvoorbeeld relatief goedkoop en stellen boeren in staat hun opbrengst te verdrievoudigen – vergeleken bij open velden. Een andere ‘klacht’ is dat hightech geproduceerd voedsel niet erg smaakvol zou zijn. “De smaak is niet altijd even goed”, zegt Leo Marcelis, hoogleraar tuinbouw aan Wageningen University & Research. “Maar dat is meer de keuze van de teler. Veel telers gaan voor meer kilogrammen omdat de nettowinst dan hoger is.”

De Nederlandse aanpak valt misschien niet bij iedereen in de smaak, maar het is wel een uitstekend voorbeeld van hoe technologie ons kan helpen de wereldwijde voedselproductie te verhogen en het verbruik van hulpbronnen en schadelijke bestrijdingsmiddelen terug te dringen.

Share via
Copy link