4 manieren waarop technologische innovatie sportprestaties verbetert

Foto van Richard van Hooijdonk
Richard van Hooijdonk
  • Technologische innovatie heeft de sport compleet veranderd
  • Wearables monitoren en verbeteren prestaties en voorkomen blessures
  • Sportgenetica: kunnen we genetisch testen op sporttalent?
  • Met gegevensanalyse kun je minimale prestatieverbeteringen maximaliseren
  • Trainen in ‘levensechte’ omstandigheden – met virtual reality
  • Alles is toegestaan in de liefde en de… sport, of niet?

In een tijdperk waarin sporttechnologie en trainingsmethoden geavanceerder zijn dan ooit, zijn ook de spelregels rigoureus veranderd. En ook al ligt de ware essentie van sport nog altijd in het talent en de volharding van de sporter, toch zijn die factoren an sich vaak lang niet meer voldoende.

Technologische innovatie heeft de sport compleet veranderd

Technologie heeft de sport in de afgelopen decennia op ongekende manier beïnvloed. De manier waarop sport beoefend, en prestaties geanalyseerd en verbeterd worden, is door draagbare sensortechnologie en big data-analyse volledig gerevolutioneerd. Dankzij moderne technologische ontwikkelingen krijgen topsporters steeds beter inzicht in hun prestaties en trainingsmethoden en zijn daardoor in staat om hun skills nog verder te perfectioneren.

Technologische innovatie heeft niet alleen invloed op de manier waarop we met sport bezig zijn, het heeft de sport zelf compleet veranderd. We kunnen nu gevens verzamelen over elke seconde van elk spel. Deze worden vervolgens geanalyseerd om nieuwe strategieën te ontwikkelen en sportprestaties te verbeteren. Of het nu gaat om zwemmen, wielrennen, Formule-1 racen of atletiek, hightech timers zorgen ervoor dat nu zelfs elke duizendste van een seconde telt. Sportvelden worden door tientallen camera’s in de gaten gehouden, zodat officials en coaches alles extreem nauwkeurig in de gaten kunnen houden.

In dit artikel bespreken we vier manieren waarop technologische innovatie een steeds grotere rol speelt bij het managen van de lichamelijke conditie van de sporter en het optimaliseren van coaching en training.

1. Wearables monitoren en verbeteren sportprestaties en voorkomen blessures

In de toekomst zijn wearables net zo belangrijk voor atleten – zo niet belangrijker – als hun designer sportschoenen zijn. Om informatie te verzamelen voor analyse, tracken ze alles – van hartslag tot lichaamschemie. Data is belangrijk voor coaches die de prestaties van hun atleet of team team willen verbeteren, maar het speelt ook een belangrijke rol bij het minimaliseren van het aantal blessures.

Bij veel sporten heeft het hoofd vaak zwaar te lijden. Denk bijvoorbeeld aan rugby-tackles, koppen tijdens voetbalwedstrijden of een bal tegen je hoofd met hockey of lacrosse. Uit onderzoeken blijkt dat dit soort klappen de hersenen op lange termijn kunnen beschadigen. X2 Biosystems ontwikkelde een wearable met sensoren die de verspreiding en opbouw van de impact monitort en in real-time met apparatuur langs de kant van het veld communiceert. Je plakt hem als een soort pleister achter het oor. De bedoeling is om met de verzamelde gegevens een nieuw apparaat te ontwikkelen dat een atleet een seintje kan geven wanneer het tijd is om het veld te verlaten, of om in te grijpen om letsel of blessures te voorkomen. De wearables richten zich met name op balsporten met regelmatig grof fysiek contact, zoals de al eerder genoemde sporten voetbal, rugby en lacrosse, en zijn in deze sporten al uitvoerig getest. Er zijn overigens al tientallen NFL teams die gebruik maken van de X2 Biosystems wearables.

Het lijkt misschien futuristisch, atleten die allerlei gegevens over hun vitale statistieken via de ether verzenden. Maar voor een industrie die er continu naar streeft om het concurrentievoordeel van (professionele) atleten door middel van betere sportuitrusting te vergroten, zijn wearables in feite niets meer dan de volgende evolutionaire stap. De harde plastic wearables die we nu om onze pols dragen maken steeds vaker plaats voor slimme sportartikelen die kleiner en flexibeler zijn en nog minder wegen. Denk hierbij aan slimme pleisters of plaktatoeages met flexibele sensor-vezels. HexoSkin heeft onlangs bijvoorbeeld een shirt ontwikkeld waarbij dit soort sensoren in de stof zijn meegeweven. Ze meten allerlei waarden als respiratie, hartslag, snelheid, aantal stappen en verbrande calorieën. Kleding wordt slimmer dan wij zelf zijn en binnenkort kunnen we meten wat we maar willen, en weten we precies wat er in ons lichaam gebeurt.

Zijaanzicht van een mannelijke atleet in een rennende positie met rode vormen verspreid over zijn lichaam
In de toekomst zijn wearables net zo belangrijk voor atleten – zo niet belangrijker – als hun designer sportschoenen zijn.

2. Sportgenetica: kunnen we genetisch testen op sporttalent?

Wat als de wetenschap je zou kunnen vertellen voor welke sport je talent hebt, gebaseerd op je genen? Wat als je coach, met behulp van een genetisch counselor, je advies zou kunnen geven over de training die het best bij jou past? Of wat je het best kunt eten om aan jouw specifieke voedingsbehoeften te voldoen – zodat je optimaal kunt presteren?

Met de supersnelle ontwikkeling van technologie in de sport lijkt genetisch testen voor sporttalent ook een steeds belangrijkere rol te spelen. Wetenschappers hebben ontdekt dat er genetische markers of kenmerken zijn waarmee je kunt ‘voorspellen’ hoe je lichaam op intensieve lichaamsbeweging zal reageren. We krijgen steeds beter inzicht in welke genetische factoren verantwoordelijk zijn voor bepaalde ziekten. Artsen, academici en sportcoaches vragen zich dan ook steeds vaker af of DNA ons ook inzicht kan geven in atletisch potentieel of het risico op blessures kan minimaliseren. Kunnen we gebruik maken van genetica om jongeren advies te geven over de sport waarin ze waarschijnlijk (het meest) succesvol zijn? En is het wel ethisch verantwoord om dat te doen?

Wat we in ieder geval weten is dat het niet waarschijnlijk is dat één enkel gen (of groep van genen) verantwoordelijk is voor iemands atletische talenten. Een genetisch profiel dat snel-samentrekkende spiervezels laat zien is niet het enige dat een atleet nodig heeft om uit te blinken in de 100-meter sprint in de Olympische Spelen. Daarvoor heb je ook de juiste longcapaciteit en specifieke spier- en botprofielen nodig.

Het blijft moeilijk om de betekenis van genetische testresultaten voldoende te interpreteren, en al helemaal als het gaat om complexe begrippen als sportprestaties. Volgens een internationaal panel van experts zijn genetische testen om sporttalent te herkennen of trainingsprogramma’s te optimaliseren zinloos. In een Consensus Statement, gepubliceerd in het British Journal of Sports Medicine, schrijven ze:

“Meer onderbouwing rond sportgenetica kunnen we in de toekomst ongetwijfeld verwachten, maar vooralsnog zijn de gegevens erg beperkt. Daarom zouden we, met de huidige kennis van zaken, geen enkel kind of jonge sporter consumentgerichte genetische testen moeten laten ondergaan om gerichte training te bepalen of om getalenteerde sporters te herkennen.”

Het panel vindt de consumentgerichte testen onethisch, met name in geval van onvolledige of afwezige bijbehorende genetische counseling.

Uiteraard spelen dieet, milieu, cultuur, doorzettingsvermogen en psychologische veerkracht ook een cruciale rol in hoe succesvol een atleet is. Door een beeld te krijgen van de manier waarop al deze verschillende factoren – wellicht ook de genetische – elkaar beïnvloeden, kunnen coaches de juiste trainingsprogramma’s samenstellen.

3. Met gegevensanalyse kun je minimale prestatieverbeteringen maximaliseren

Coaches zijn geïnteresseerd in marginale verbeteringen. Zelfs als een atleet bij wijze van spreken een 0,001% verbetering laat zien, kan hij of zij daar nog voordeel uit halen, hoe minimaal zo’n fractie van een procent ook lijkt. Door de miljoenen datapunten die sensoren tijdens een training of sportevenement verzamelen te analyseren, kunnen atleten en sportteams zelfs de kleinste fouten – of verbeteringen – in een prestatie zien. Elke kleine beweging kan vervolgens bestudeerd, beoordeeld en in individuele elementen opgedeeld worden. Met de resulterende ‘prestatiediagnostiek’ kan een begeleidingsteam of coach zaken als het trainingsschema, game plan, dieet, belasting, sportuitrusting en andere variabelen aanpassen die mogelijk invloed hebben op het eindresultaat.

Sportwetenschappers bij Kitman Labs hebben onlangs het ‘Kitman Labs System’ ontwikkeld. Het systeem maakt gebruik van machine learning algoritmes die abstracte gegevens omzetten in realtime bruikbare inzichten waarmee de individuele risicoprofielen van atleten berekend kunnen worden. Op deze manier kan men het aantal blessures terugdringen en sportprestaties perfectioneren. Coaches kunnen het letselrisico van een atleet met een app bepalen waardoor ze beter kunnen beslissen wie er in een wedstrijd meespeelt en wie niet.

Kitman Labs adviseert teams in Amerikaanse honkbal-, basketbal- en voetbalcompetities en dat heeft in de afgelopen twee jaar al geleid tot een 30% afname in sportblessures. Techgiganten als SAP en IBM zijn ook bezig met sports data analytics, hoewel hun doelgroep vooral bestaat uit amateuratleten – de demografie waarin de meeste sportblessures voorkomen.

4. Trainen in ‘levensechte’ omstandigheden – met virtual reality

Herhaling is de oudste en nog steeds de beste manier om techniek te verbeteren. Dankzij virtual reality hoef je nu om te trainen niet meer fysiek aanwezig te zijn op het basketbal- of voetbalveld. Met VR kun je namelijk in haast ‘levensechte’ omstandigheden trainen. Het biedt de atleet een ​​betere kijk op het spel en geeft hem de mogelijkheid om op de acties van zijn tegenstander te anticiperen, zijn technieken te verbeteren, zijn uithoudingsvermogen te verlengen en zo fracties van seconden verschil maken. En je hoeft er de deur niet voor uit.

Tot voor kort maakten coaches gebruik van videobeelden om de prestaties en vorderingen van hun atleten te bestuderen en trainingsprogramma’s samen te stellen. Met VR hebben sporters en hun trainers toegang tot hightech analysemethoden en kunnen atleten wedstrijden veel beter visualiseren en verschillende scenario’s bekijken – op de virtuele weergave van het veld – voordat ze zelf echt het veld op gaan. Met behulp van 3D-simulators kunnen atleten verschillende tactische opties zien en het opnemen tegen hun tegenstanders nog voordat de eigenlijke wedstrijd plaatsvindt. De technologie helpt ook bij het simuleren van de mentale en emotionele druk van wedstrijden of het ervaren van een bepaalde sprong die een atleet nog niet eerder heeft uitgeprobeerd. Met virtual reality kan hij het met eigen ogen letterlijk zien en ervaren.

Augmented reality – waar een laagje informatie wordt geprojecteerd over wat er in de echte wereld zichtbaar is – gecombineerd met slimme algoritmes, kan in de toekomst worden gebruikt om spelers op het veld te voorzien van live informatie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de ‘next move’ van de tegenstander, op basis van historisch spelgegevens.

Atleten op het veld, gezien door een VR-headset
Tot voor kort maakten coaches gebruik van videobeelden om de prestaties en vorderingen van hun atleten te bestuderen en trainingsprogramma’s samen te stellen.

Alles is toegestaan in de liefde en de… sport, of niet?

We kunnen de mate waarin technologie sportprestaties beïnvloedt niet specifiek meten, maar sommige innovaties roepen toch wel vragen op over eerlijkheid. Zijn we eigenlijk nog wel appels met appels aan het vergelijken? Kun je de snelheid van een atleet met hightech loopschoenen wel vergelijken met de snelheid van iemand die ze niet heeft? Is het gebruik van technologie niet vergelijkbaar met het gebruik van doping of steroïden? Hoe dan ook speelt technologie in de toekomst een steeds belangrijkere rol in de sport. Op een gegeven moment zal er specifieke regelgeving moeten komen over welke soort verbeteringen – bijvoorbeeld een stukje technologie of een op genetica gebaseerd trainingsprogramma – toegestaan ​​zijn.

Share via
Copy link