De pandemie dwingt tot innovatie en brengt een revolutie teweeg in het basisonderwijs

Foto van Richard van Hooijdonk
Richard van Hooijdonk
Dreigt de pandemie een hele generatie te benadelen of brengt deze crisis juist een revolutie teweeg in het basisonderwijs?
  • De impact van de pandemie op het basisonderwijs
  • Uitdagende tijden vragen om opmerkelijke innovaties
  • Visies en voorspellingen voor het basisonderwijs
  • Een laatste overweging

Wat begon als een gematigd zorgelijke ontwikkeling in een deel van China waar maar weinigen van hadden gehoord, is uitgegroeid tot een wereldwijde crisis van ongekende proporties. De impact van de pandemie – niet alleen wat betreft het aantal slachtoffers, maar ook op het gebied van de economische schade – is diepgaand en heeft de wereld volledig lamgelegd. De gevolgen van de lockdowns en de social distancingmaatregelen zijn vooral in het basisonderwijs zeer ernstig te noemen. Het feit dat jonge kinderen nog steeds thuis vastzitten en niet naar school kunnen leidt er mogelijk toe dat een hele generatie ernstig wordt benadeeld. Tegelijkertijd zien we enorm veel innovatieve energie van zowel leerkrachten als onderzoekers en bedrijven. Deze hebben zich tot het uiterste ingespannen om niet alleen de hindernissen van het ‘hybride’ onderwijs te overwinnen, maar ook om manieren te vinden om het basisonderwijs in de toekomst opnieuw vorm te geven.

De impact van de pandemie op het basisonderwijs

We zien sinds het uitbreken van de pandemie een ongekende toename van hybride onderwijs, waarbij traditioneel klassikaal onderwijs wordt aangevuld met thuisonderwijs. Uit een online enquête van Microsoft en YouGov in het Verenigd Koninkrijk blijkt dat 88 procent van de leraren daar getuige van zijn en nog eens 74 procent gelooft dat digitaal leren een sleutelrol zal spelen in de toekomst van zowel het basis- als het voortgezet onderwijs.

Leraren hebben daarnaast bovendien hun zorgen uitgesproken. Een hiervan, die gedeeld wordt door 71 procent van de ondervraagde leraren, is dat niet alle leerlingen gelijke toegang zouden hebben tot deze op technologie gebaseerde onderwijsoplossingen. Ook maakt 67 procent zich zorgen over de gevolgen voor kinderen met een beperking en speciale onderwijsbehoeften. Gebrek aan persoonlijke aandacht is een ander probleem waar 65 procent van de leerkrachten niet tevreden over is.

Uiteraard beperkt deze problematiek zich niet tot het Verenigd Koninkrijk. Volgens UNESCO heeft de sluiting van scholen als gevolg van het coronavirus 1,6 miljard leerlingen over de hele wereld getroffen. Scholen maken sindsdien gebruik van online leermiddelen en andere alternatieven voor leren op afstand. Uit een gezamenlijk onderzoek door UNESCO en de Wereldbank blijkt echter dat, hoewel 81 procent van de landen deze online platforms omarmt en 68 procent digitale en niet-digitale onderwijsmiddelen combineert, slechts 36 procent daarvan dit op voorschools niveau doet. En gezien het belang van voor- en vroegschools onderwijs, dreigt dit een enorm groot probleem te worden.

Helaas zijn de problemen voor de derde wereld nog vele malen erger. Voor veel ontwikkelingslanden dateert de onderwijscrisis van vóór de pandemie, die de situatie nog verder heeft verergerd. Zo kan 53 procent van de kinderen in lage-inkomenslanden tegen de tijd dat ze 10 jaar oud zijn nog altijd niet lezen.

Uitdagende tijden vragen om opmerkelijke innovaties

De problemen waarmee het onderwijs op wereldschaal mee te maken heeft vertegenwoordigen uiteraard maar één kant van de medaille. Aan de andere kant zien we ontwikkelingen die aantonen dat innovatie enorm goed kan gedijen in tijden van tegenslag. Naarmate er meer problemen ontstaan in de wereld, groeit ook de vraag naar probleemoplossers die ons helpen voorwaarts te blijven gaan en te innoveren. Als gevolg hiervan worden technologische en andere ontwikkelingen die anders vele jaren zouden hebben geduurd nu snel geïmplementeerd om de huidige uitdagingen het hoofd te bieden.

Een van deze nieuwe ontwikkelingen is de toenemende behoefte aan en afhankelijkheid van telepresence-robots op basisscholen als hulpmiddel bij het zogenaamde ‘hybride leren’. Waar dit soort technologie voorheen alleen in het middelbaar en voortgezet onderwijs werd gebruikt, wordt het sinds kort ook in het basisonderwijs toegepast. Het in de VS gevestigde Owl Labs, een ontwikkelaar van videoconferentie-apparatuur, meldt dat het gebruik van deze technologie in het basisonderwijs met maar liefst 13.000 procent is gestegen. Xandex, een fabrikant van soortgelijke producten, meldt dat de verkoop van zijn Kubi-robot sinds de pandemie met 50 procent is gestegen. “We hebben ontdekt dat de robot veel boeiender is dan een standaardcamera”, zegt Joe Peacock, directeur technologie bij Burgundy Farm Country Day School. “Het voelt natuurlijker aan. Het is alsof je in de klas zit en je hoofd draait om te horen wie er praat”.

Het basisonderwijs is waar de leesvaardigheid van kinderen wordt ontwikkeld en het is dan ook in dit stadium dat kinderen de meeste aandacht nodig hebben. Helaas is dit bij leren op afstand een enorme uitdaging, maar zelfs hiervoor zijn oplossingen gevonden. De op AI gebaseerde software Amira bijvoorbeeld, ontwikkeld door Carnegie Mellons AI Lab aan het University of Texas Health System, helpt jonge kinderen hun leesvaardigheid thuis te ontwikkelen. Amira luistert terwijl de kinderen hardop voorlezen en kan met behulp van kunstmatige intelligentie zowel de nauwkeurigheid als de spreekvaardigheid van de leerlingen beoordelen en verbetertips geven. De ontwikkelaars zeggen dat Amira natuurlijk geen vervanging is voor menselijke docenten, maar de technische knowhow die nodig was om het systeem te ontwikkelen is buitengewoon waardevol en zal ook in de toekomst ongetwijfeld nuttig zijn. Amira heeft inmiddels talloze onderscheidingen ontvangen voor haar vermogen om de leesvaardigheid van leerlingen nauwkeurig te beoordelen en wordt momenteel door meer dan 600.000 leerlingen in 125 Amerikaanse schooldistricten gebruikt.

Visies en voorspellingen voor het basisonderwijs

Andreas Schleicher, directeur onderwijs en vaardigheden bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), is van mening dat de transitie naar digitale technologieën om leren op afstand te ondersteunen betekent dat technologie een steeds belangrijkere rol zal spelen. Bovendien zullen er mogelijkheden ontstaan om hier op andere manieren gebruik van te maken – naast dezelfde lesmethoden via verschillende media toe te passen. Denk hierbij aan een totaal andere benadering. “Het simpelweg blijven herhalen van onze prescriptieve benadering van lesgeven zal in deze tijden van crisis niet standhouden. Deze fase vergt niet alleen van leerkrachten dat zij hun lessen via een ander medium overbrengen, maar dat zij geheel nieuwe reacties ontdekken op wat mensen leren, hoe mensen leren, waar mensen leren, en wanneer ze leren”, vertelt Schleicher. “Technologie kan niet alleen les- en leermethoden veranderen, het kan ook de rol van de docent waardervoller maken – van het doorgeven van opgedane kennis naar het werken als co-creator van kennis”.

Ook professor Rose Luckin, medeoprichter van het Institute for Ethical Artificial Intelligence in Education, is van mening dat de adoptie van nieuwe technologieën veel meer zal betekenen dan alleen het gebruik van nieuwe tools om hetzelfde oude werk te doen. Het is belangrijk om het onderwijs te herdefiniëren in de context van de toekomst en na te denken over hoe doeltreffend de onderwijsprogramma’s zijn op het gebied van kinderen in de juiste richting helpen. “We moeten erkennen dat onderwijs voor alle leeftijden moet veranderen om de vaardigheden te creëren die de samenleving in de toekomst nodig zal hebben. Dit betekent dat we op een meer holistische manier naar de mogelijkheden van AI moeten kijken”, zegt Luckin. “Geavanceerde technologieën moeten vanuit een ethisch kader worden geconstrueerd zodat deze zowel leerlingen als docenten meer mogelijkheden bieden – in plaats van technologie alleen voor puur commercieel gewin te exploiteren”.

Volgens futurist Richard van Hooijdonk staan ​​we op het punt om het onderwijs op een veel fundamentelere manier te herdefiniëren. De transformatie van zowel het basis- als het voortgezet onderwijs omvat het gebruik van technologieën als AI, robotica en AR/VR voor meer meeslepende leerervaringen. AI en machine learning zullen er niet alleen voor zorgen dat docenten efficiënter kunnen werken maar ook dat leerlingen meer individuele aandacht krijgen wanneer dat nodig is. Voor leraren betekent dit dat ze steeds meer technisch onderlegd moeten zijn en dus nieuwe vaardigheden moeten leren. Ten slotte ziet Van Hooijdonk enorme potentie in de gamification-trend, waarbij leerervaringen in een game-achtige vorm worden gepresenteerd. Uit onderzoek blijkt dat kennisbehoud en begrip hierdoor aanzienlijk verbeteren.

Een laatste overweging

De toekomst van het basisonderwijs is onzeker en er zijn er maar weinig die geen ingrijpende veranderingen verwachten. De docenten in het basisonderwijs zullen ervoor moeten zorgen dat ze meer technologisch onderlegd zijn dan ooit tevoren. Tools als machine learning en AI zullen helpen bij het overbrengen van informatie, waardoor docenten meer de rol van mentor op zich kunnen nemen. Al deze ontwikkelingen zullen op korte termijn worden ondersteund door digitale technologieën die leren op afstand en hybride onderwijsvormen mogelijk maken. Hierdoor wordt thuisonderwijs in de toekomst een potentieel veel haalbaarder optie.

Voor leerlingen ziet het ernaar uit dat hun leerervaringen voor altijd zullen veranderen. Lesboeken zullen steeds meer plaatsmaken voor 3D-modellen en virtual of augmented reality-ervaringen. Op de kritieke basisschoolleeftijd zullen leerlingen veel vaker te maken krijgen met persoonlijkere onderwijservaringen dan voorheen, wat kan leiden tot een grotere diversiteit in de leeftijdsgroepen. Kunstmatige intelligentie, telepresence-robots en machine learning-technologieën zullen constant beschikbaar zijn om vragen te beantwoorden, de voortgang van leerlingen te monitoren en ervoor te zorgen dat leertrajecten niet onderbroken worden wanneer leerlingen, om welke reden dan ook, thuis moeten blijven.

De toekomst van het basisonderwijs is dus onzeker, maar de innovaties en aanpassingen die als gevolg van de pandemie nodig waren, hebben geleid tot interessante vooruitzichten voor de toekomst van het basisonderwijs. In plaats van een achtergestelde generatie te worden, zijn de huidige basisschoolleerlingen wellicht de eerste van velen die op het gebied van onderwijsmethoden en -benaderingen een ware revolutie doormaken.

Share via
Copy link